top of page

The Inner Power Project: Michèle

· Michèle

· 27 jaar

· Wordt gelukkig van de kleine dingen: een opgeruimd huis, het straaltje zon dat door de rolluiken komt, lange babbels met vriendinnen, lekker eten en sporten.


Een opeenstapeling van gebeurtenissen


Het begon allemaal 4 jaar geleden, in de zomer voor ik op stage vertrok naar New York City. Na een relatiebreuk ben ik aan alles beginnen twijfelen. Hoewel ik een woelige jeugd meemaakte door gepest te worden, heb ik dit nooit ingezien. Ik werd gepest met woorden, niet met daden. Dit zorgde voor een regelmatige switch van vriendengroep en daarmee samenhangend de moeite die ik heb met vertrouwen.


Ook een familiedrama heeft er bij mij voor gezorgd dat twijfels de kop opstaken. Een persoon die heel belangrijk was voor mij, heeft mij op het moment dat ik haar het hardste nodig had letterlijk aan de deur gezet. Ik was 15 jaar en volop aan het puberen. Tot op dat moment was zij mijn steun en toeverlaat. Plots viel dat weg.


Toen ik terugkwam van New York kwamen de emoties rond die gebeurtenissen terug boven en ook alle twijfels die hiermee gepaard gingen. Vanaf 2018 ging er steeds meer fout. Ik had heel vaak moeilijke discussies tot zelfs ruzie met mijn gezin terwijl wij normaal supergoed overeenkomen. Niets klopte, dingen liepen mis en veel vrienden wou ik amper nog zien, uit angst dat ook zij mij zouden laten zitten. Heel veel vragen staken de kop op, maar ook extreme mood swings waren plots deel van mijn leven.


Toen ik na mijn studies begon met werken, dacht ik eindelijk een nieuw hoofdstuk te kunnen beginnen. Alles was rooskleurig en fun. Ik had een nieuwe vriend en een toffe job om naar uit te kijken. Het liep op rolletjes. Maar toch waren die mood swings daar nog altijd.


Het zal wel aan mij liggen


Op mijn werk voelde ik vanaf het eerste moment dat er iets niet juist was. Ik werd in een positie gegooid waar ik eigenlijk nog niet helemaal klaar voor was. Ik kwam net van de schoolbanken en zonder opleiding of begeleiding moest ik plots iemand vervangen die op zwangerschapsverlof ging. Ik heb dit dan als een uitdaging beschouwd en ben best trots op wat ik toen allemaal bereikt heb.


Alleen werkte de sfeer in dat bedrijf steeds meer op mijn gemoed. De typische hiërarchische structuur en negatieve sfeer werkten voor mij niet. Ik voelde geen match met mijn managers, mensen waren voornamelijk met zichzelf bezig en als ik aangaf dat iets te veel was of niet zou lukken, was het antwoord ‘dan doe je dat maar gewoon lukken’.


Ik voelde mij echt niet op mijn plek, maar omdat ik al met zoveel twijfels zat ging ik ervan uit dat dat aan mij lag. Misschien was ik gewoon niet gemaakt voor het werkleven? Al die gevoelens kropte ik op en ik koos voor een nieuwe uitdaging. Een nieuwe job zou mij goed doen. Toch?





En toen kwam de crash

Maar ik was moe. Waanzinnig moe. Ik had geen zin meer om mij deftig aan te kleden, om mij te wassen, om zelfs maar iéts te doen. Toch wuifde ik die vermoeidheid weg en dacht ik dat het allemaal aan mijn job lag. Maar het werd erger. Ik had geen zin meer in eten, ik kon niet slapen en lag op de duur hele nachten wakker, te piekeren over vanalles en nog wat.


Nog steeds ben ik super dankbaar voor die nieuwe uitdaging, want ik heb daar veel geleerd. Maar die vermoeidheid en slapeloze nachten gingen niet weg nadat ik van job veranderde. Ik was op, leeggezogen. De druk die ze daar op mij plaatsten, daar kon ik niet mee om door de omstandigheden. Ik kon dat er niet ook nog bijnemen.


Op een gegeven moment zat ik bijna dagelijks te wenen achter mijn computer, zo plots uit het niets zonder enige aanleiding. Die weenbui duurde gemiddeld een kwartier tot een halfuur. Ik wist niet wat er gebeurde, zo’n bizar gevoel had ik nog nooit gekend. Maar toch bleef ik toen voortdoen, want wat zouden ze wel niet denken als ik stop daarvoor.


Het bleef niet bij wenen alleen… Ook kreeg ik plots onverwachtse uitbarstingen voor het minste, iets wat mij toch wel deed schrikken. Ik was extreem prikkelbaar, niet alleen door woorden of daden maar bijvoorbeeld ook door alles wat rondom bij gebeurde. Naar de winkel gaan, in auto rijden of op buiten komen was de hel voor mij. Op een gegeven moment dacht ik bij mezelf, ‘Ik ben zo niet!’. Ik ben van inborst een gelukkig persoon die kan lachen en zich kan amuseren en klaarstaat voor iedereen. Maar die persoon was ver te zoeken. Alles wat mij tot mij maakte viel een voor een weg.


Het werd zo erg dat ik op een gegeven moment niet meer uit mijn bed geraakte en mij echt naar mijn laptop moest sleuren. Ik kon niet meer lachen, geen deftige conversatie meer voeren en als ik met vriendinnen afsprak kon ik alleen maar wenen, dus ook dat vermeed ik. Ik vond niets meer leuk.


Op een gegeven moment was het genoeg geweest. Ik besefte dat er iets niet klopte en dat ik er iets aan moest doen. NU. Niet morgen, niet overmorgen, maar op datzelfde moment. Ik heb toen mijn laptop afgesloten, mij ziek gemeld op het werk en ben naar de dokter vertrokken.


‘Niet verschieten, maar je gaat echt lang thuiszitten.’


Mijn eerste reactie toen mijn dokter zei dat het een lang herstelproces zou worden, was paniek. In plaats van aan mezelf te denken, was ik bang voor de reactie van anderen. Wat ga ik niet moeten zeggen? Wat gaan mensen van mij denken? Hoe ga ik dit moeten uitleggen? Ik kreeg een paniekaanval ter plaatse bij de dokter en ging tegen haar in. Ik had een weekje nodig. Na een week rust zou ik terug helemaal mezelf zijn. Als ik daar nu aan terugdenk, moet ik eens goed lachen. We sloten een deal. Ik besef nu goed genoeg dat dat haar manier was om zelf tot het inzicht te komen dat het echt niet goed ging met mij en dat een weekje rust echt niet voldoende zou zijn. Op het einde van de week ging ze mij bellen om in te checken.


Die eerste week was op één minuut voorbij. Ik deed niets anders dan wenen. Toevallig waren mijn ouders juist bij mij op de avond dat mijn dokter mij zou terugbellen. ‘Maar Michèle, dat komt wel goed. Maandag werk jij terug. Het is allemaal oké, ga gewoon naar de psycholoog, alles komt goed.’


De eerste vraag die mijn dokter mij stelde toen ze mij aan de lijn kreeg was: ‘En, is het je gelukt een week niet te wenen? Voel je je reeds beter?’ Die woorden zorgden bij mij voor een heuse mental breakdown gepaard met een gigantische huilbui, waardoor ik des te meer besefte dat het echt niet goed ging en ze misschien gelijk had dat ik meer tijd nodig had. Mijn dokter wou me drie maanden thuisschrijven en opnieuw onderhandelde ik. Uiteindelijk werden drie maanden één maand. De start van een periode vol verlengingen van ziekteverlof…





Geen verandering


Die eerste maand is er letterlijk niets veranderd. De ene paniekaanval volgde de andere op en ik kon eigenlijk niets. Ik lag heel de tijd in de zetel, at veel te weinig en wou niemand zien. Op dat moment was de coronacrisis eigenlijk een geschenk, want ik moest niemand zien. Ik moest mij eindelijk eens niet verantwoorden, terwijl ik dat normaal altijd deed.


Na twee à drie maanden miserie maakte ik langzaam maar zeker de klik. Het was genoeg geweest. Tijd om aan mezelf te werken, want van dat niets doen werd ik alleen maar boos op mezelf. Als niemand anders mij zou helpen, dan zou ik het zelf wel doen.


Ik ben toen intensief beginnen sporten en veel bezig geweest met ademhalingsoefeningen om mijn paniekaanvallen onder controle te krijgen. Ook begon ik met mediteren en las ik terug meer en meer, alles wat ik in handen kreeg, fictie, non-fictie, gewoon pure ontspanning.


Gaandeweg begon ik vanalle dingen terug op te nemen: borduren, kaarsen maken, … You name it. Dat creatief bezig zijn heeft ervoor gezorgd dat ik echt terug aan mezelf ging denken. Het was eindelijk eens aan mij.


De grootste uitdaging Wat mijn grootste proef was, was om te stoppen met springen voor anderen. Ik was altijd bang om mensen teleur te stellen en afspraken afzeggen vond ik grof van mijzelf. Dit bleef duren totdat ik eindelijk tot het inzicht kwam dat ze het hetzelfde niet voor mij zouden doen. Waarom moest ik mij altijd in bochten wringen, terwijl niemand voor mij dezelfde opoffering maakte? In het begin had ik het daar zelf echt heel moeilijk mee, vooral omdat ik constant dezelfde pijnlijke opmerking kreeg: ‘Maar je bent toch niets aan het doen?’ Ik ben echt voor mezelf beginnen opkomen en nu voel ik me goed wanneer ik mijn grenzen stel. Je ziet de mensen in je omgeving wel serieus verschieten, want voordien zou ik wel hebben gedaan wat ze van mij vroegen. Ik heb toen heel veel discussies gehad met vrienden en familie, omdat zij zo gewoon waren dat ik altijd maar toegaf. Voor hen was dat het normaalste van de wereld, maar voor mij niet meer, nooit meer.





Een kantelpunt Ik ging wekelijks naar de psycholoog, totdat er een moment kwam dat ik niet wist wat ik haar moest vertellen. Elke week was het een heuse opoffering om daar naartoe te gaan, want ik ging daar toch gewoon een uurtje wenen. Plots besefte ik dat ik niets kon vertellen: het ging niet goed, het ging niet slecht, maar het ging oké. Trots vertelde ze mij dat ik echt al grote stappen had gezet, en super symbolisch begon toen letterlijk de zon door het raam te schijnen. Dat was het moment dat het begon te dagen dat het echt wel terug goed zou komen met mij. Een gevoel van trost ging door mijn lichaam, een kleine maar mooie lach verscheen op mijn gezicht.


Ik voelde mijn energie terugkomen. Ik stelde mijn grenzen beter, ik mediteerde en sportte veel en kwam dichter en dichter bij de persoon die ik wou zijn. Ik leerde ook om veel sneller een symbolische fuck you te doen naar de mensen die een oordeel klaar hadden.


Momenteel gaat het goed met mij. Niet super, niet top, maar dat komt wel. Het is niet simpel om voor jezelf te kiezen, maar ik denk als ik het nu niet had gedaan, dat het nooit gebeurd was en die negatieve tot soms zelfs donkere gedachten nooit zouden verdwijnen.


Erkenning


Ik heb wel vaak iemand gemist die iets gelijkaardig heeft meegemaakt of door iets gelijkaardigs aan het gaan was. Een babbel had mij zoveel goed gedaan, evenals om raad kunnen vragen. In plaats van alles zelf te moeten uitzoeken, had ik graag eens met iemand ervaringen uitgewisseld. Van iemand, die zelf door een depressie gegaan is, gehoord: “Alles komt echt wel goed."


Daarom is het zo lastig dat het gesprek over mentale gezondheid nog altijd taboe is. Het is echt moeilijk om iets over jouw situatie te vinden wanneer je ergens mee zit. De oordelende blikken, de harde opmerkingen of de vragen vol onbegrip maken het als persoon in een mentaal moeilijke situatie alleen maar moeilijker om openhartig te zijn over wat er in je omgaat.


Ik wou eigenlijk dat ik vroeger had doorgehad dat die mood swings het eerste teken was dat het eigenlijk niet goed ging met mij. Als er meer ruimte was geweest voor open communicatie, had ik misschien minder diep gezeten of sneller mijn genezingsproces kunnen starten.


Durf van jezelf houden Als ik een ding geleerd heb, is het wel dat je aan jezelf moet denken en jezelf op de eerste plaats moet zetten. Durf jezelf graag zien, want het is met jezelf dat je het altijd gaat moeten doen. Als jij jezelf niet op de eerste plaats zet, gaat er altijd wel iets mislopen, of je dat nu wilt of niet.


Ik merk zelf dat openlijk mijn verhaal vertellen mij helpt en oplucht op een of andere manier. Op mijn diepe momenten had ik iemand nodig die gewoon even kon luisteren zonder te oordelen en die begreep waar ik doorging. Daarom wil ik zelf graag mensen helpen door hier en nu mijn verhaal te doen. Ik dacht heel lang dat het niet oké was om niet oké te zijn, maar ik ben hier om te zeggen dat dat wel zo is. En dat je effectief niet alleen bent.


Stay Strong!

bottom of page