Ik ben Charlotte uit Gent en ben 29 jaar. Ik ben fulltime marketing- en businesscoach bij Studio 24. Ik zit nooit stil en ben altijd wel ergens mee bezig. Vriendinnen zeggen vaak: ‘je hebt een mooie zetel, maar je zit er nooit in’. 1001 dingen houden me bezig, waaronder ook mijn favoriete sport, weightlifting. Dat geeft zo’n kick, het gevoel van overwinning en kracht wanneer ik de gewichten op eigen houtje optil. Daarnaast heb ik een hond - en ja hoor, die neemt veel van mijn tijd in beslag, spreek ik graag af met vrienden en familie en hou ik ervan om creatief bezig te zijn. Dat laatste is voor mij de enige manier om mijn hoofd echt leeg te maken. De meeste hobby’s doe ik alleen, zoals sporten en met de hond gaan wandelen. Ik ben graag alleen, maar zal wel een wandeling in het bos verkiezen boven een avondje zetelhangen. De bezige bij in mij heeft gesproken (lacht).
Tegen 100 per uur
Ik ben hard gecrashed. Heel hard. Net omdat ik altijd druk bezig ben, kon ik dat lang wegstoppen. Gaan wandelen, sporten, werken, afspreken met mensen, alles om niet te moeten stilstaan. Mijn leven bestond grotendeels uit werken, dat is voor veel mensen zo. Ik heb twee diploma’s en kon dus gemakkelijk aan de slag, de jobs lagen bij wijze van spreken voor het rapen. Ik dacht ook dat ik een high performance job moést uitoefenen, ik had tenslotte twee hogere diploma’s. Daardoor ben ik bij een bedrijf terecht gekomen waar ik een masker droeg en niet mezelf was. Ik was harder, feller en vooral ook afstandelijker. Ik pendelde elke dag van Limburg naar Brussel, ‘s ochtends en ‘s avonds zat ik op de trein. Dat deed ik met plezier, voor de job. Op papier was het een heel goede job, maar ik was niet gelukkig. Ik deed me ook anders voor; op het werk was ik een harde tante, supergemotiveerd en altijd positief naar collega’s toe. Gedreven en gebeten, ten koste van anderen. Zo ben ik niet, het was allemaal een deel van mij geworden, de hardwerkende Charlotte met de goedbetaalde job in Brussel.
Alles op slot
Met de lockdown en het thuiswerken werd ik voor het eerst geconfronteerd met mezelf. Alles stond stil, er was weinig werk en afleiding was er niet. Buiten wandelen met de hond en naar de winkel gaan, kon en mocht niets. Mijn habitat - werken in een drukke omgeving en de daarbijhorende negatieve bedrijfscultuur viel weg en kwam tegelijk keihard binnen in mijn privéomgeving. Dat is zo hard beginnen wringen, dat het sprong. Ik knalde tegen de muur, ik kon niet meer. Ik ben gestart met het idee om carrière te maken, manager te worden. Anderen zagen dat ook in mij, dus wilde ik dat waarmaken. Dat typeerde mij wel, willen voldoen aan de verwachtingen van anderen.
Ik ben ook een echte people pleaser, deed alles voor mijn job, vrienden en familie, waardoor ik mezelf voorbij liep. Constant. Zonder aandacht voor mezelf bleef ik doorgaan. Zo kenden mensen mij ook, als iemand die alles deed om anderen te helpen. Dat ging vaak ten koste van mezelf. Dat liep compleet uit de hand toen ik een ingewikkeld, uit de hand gelopen project moest managen, mijn ouders dingen van mij vroegen en vrienden tegelijk ook mijn hulp nodig hadden. Dat ging niet, ik blokkeerde volledig. Ik heb naar mijn huisdokter gebeld omdat ik het niet meer zag zitten, ik kon het niet meer. Ik kon niet gaan werken, ik kon niets anders dan rusten. De dokter heeft me dan een week ziekteverlof gegeven. Die week werd een maand. Een maand zonder to do’s, met enkel rust. Ik kwam niet buiten, sliep en rustte enorm veel. Ik had mijn hond nog niet, waardoor ik ook geen motivatie had om naar buiten te gaan. Ik zat vast in de zetel, in bed, in mijn hoofd. Ik was langdurig ziek, had een burnout, en moest daardoor ook naar een psychologe. Dat was niet nieuw voor mij, ik had in het verleden al contact gehad met een psychologe, maar dat bleef oppervlakkig. Ik praatte niet, liet niet in mijn ziel kijken. Dat is aangeleerd, ik heb nooit geleerd om te praten of om emoties te tonen, waardoor geen enkele psychologe mij vroeger kon helpen.
Naar een psychologe gaan maakte me zenuwachtig. Moeten omgaan met het feit dat het niet goed gaat, opnieuw vertellen over traumatische ervaringen, dat zag ik niet zitten. Het alternatief was gaan werken, waardoor ik nog ongelukkiger zou worden. Dat was geen optie, dan maar naar de psychologe.
De harde waarheid
Tijdens mijn gesprekken met de psychologe kwamen enkele harde waarheden naar boven. Een ervan was dat ik niet gelukkig werd van de job die ik deed, dat ik niet langer dat pad wilde bewandelen. Ik leefde een leven dat niet van mij was. Ik voelde me machteloos, alsof ik werd geleefd in plaats van zelf te leven. Dat wilde niet zeggen dat ik wist wat ik wel wilde. Het feit dat ik geen idee had van wat ik wilde, heeft ervoor gezorgd dat ik zo lang in mijn gemakkelijke, maar ongelukkige werksituatie bleef. Mijn comfortzone.
Promotie, opslag en de goedkeuring van anderen bepaalden mijn identiteit en geluk. Anderzijds maakte dat mij ongelukkig, omdat ik streefde naar meer, maar niet gelukkig genoeg was om ergens bij stil te staan. Als senior consultant kon ik promoveren naar account director en later naar XENZ. Werd ik gepromoveerd, dacht ik meteen ‘oké, what’s next?’. De promotie zelf had geen waarde, ik verlangde meteen naar meer. Nu kan ik inzien dat dat ongezond was, maar dat zag ik toen niet. Op privévlak deed ik alles voor anderen. Ik zei nooit ‘nee’, want dat kon volgens mij niet. Zelfs al had ik geen zin of energie, toch zei ik ‘ja’. Zo stond ik in het leven, waardoor ik geleefd werd en alles voor anderen deed, maar niets voor mezelf. Dankzij de burnout en de medische ‘uitvlucht’ waarmee ik ‘nee’ kon zeggen, ben ik gaan nadenken over wat ik wil. Het eerste moment van zelfreflectie in jaren kwam met het inzicht dat ik mezelf niet meer was, dat ik mijn eigen kernwaarden niet aanwezig waren in mijn leven. Dat was een vreemde ontdekking, zeker voor de buitenwereld. Want ik had een perfect plaatje voorgehouden, ik had een goede job en kon een huisje in Gent betalen, alleen. Want ik had op dat moment geen relatie. Dat zagen mensen, iemand succesvol die het voor elkaar had. De realiteit was natuurlijk minder rooskleurig, maar dat konden zij niet weten.
Prikkelbaar en geïrriteerd
De laatste maanden voor mijn ziekteverlof was ik enorm prikkelbaar. Alles was te veel. Dankzij de lockdown en het thuiswerken had ik meer ruimte, maar dat maakte dat ik mijn werk niet kon loslaten. Elke mail of telefoon van een klant was te veel en voelde als geschreeuw, alsof die klant in mijn woonkamer tegen me stond te roepen. Ik snapte niet dat ik me zo kon voelen, ik zat toch in een rustigere situatie dan ervoor? Ik was niet te genieten. Wanneer vrienden of familie wilden videobellen, dacht ik ook ‘laat mij toch gewoon gerust’. Dat was te veel voor mij. Ik had geen energie, zelfs niet om te sporten of om voor mezelf te zorgen, iets waar ik net het meeste nood aan had. Jammer genoeg duwde ik mezelf steeds dieper en dieper. Ik joeg mensen bewust weg, was grof en kordaat. Ik zei vaak ‘nee’ of antwoordde niet. Niet omdat ik kwaad was op die persoon, maar omdat ik niet de energie had om te reageren of mijn antwoord niet onder woorden kon brengen.
Eind 2019 stond ik op de rand van een burnout, die tijdens de lockdown is uitgebarsten. Ik ben er dankbaar voor, anders zat ik vandaag nog in die ongelukkige situatie. Dankzij mijn vertrouwensband met mijn huisarts kon ik hulp zoeken en kreeg ik de hulp van een psychologe, die ook loopbaancoach is. Dat was nodig, aangezien ik zowel op professioneel als op privévlak vastliep en ongelukkig was. De eerste maand kon ik fysiek niets anders dan rusten, maar nadien pakte ik de oplossingen met beide handen vast. Ik ging elke ochtend wandelen, deed iets voor mezelf in plaats van verder in de negatieve spiraal te verdwalen en ging ongedwongen wat vaker sporten. Elke ochtend wandelen zorgt voor routine en voor een positieve start van de dag. In plaats van mij ‘s avonds slecht te voelen, heb ik de patronen omgedraaid: ‘ik beslis hoe ik vandaag ga ervaren, ik bepaal hoe mijn dag loopt en hoe ik mij aan het eind van de dag voel’. Een soort reset waarbij ik zelf zou bepalen hoe de dag zou verlopen, ik bepaalde hoe ik mij zou voelen, niet anderen. Mijn omgeving moest volgen, zich aanpassen, of werd genoodzaakt achter te blijven. Mijn job bleef als eerste achter, ik was niet klaar om terug te gaan werken. Het bedrijfsleven zoals ik het had beleefd, lag achter mij. Hoewel ik vroeger als people pleaser ‘ja’ zou zeggen, heb ik nu voor mezelf gekozen. Dat is een afgesloten hoofdstuk, iets wat niet langer een deel van mijn identiteit is. Loslaten dat dat niet voor mij was weggelegd, loslaten dat ik me niet meer druk moest maken over wat anderen van mij dachten.
Fake it ‘till you make it
Ik heb mijn frustraties lang verstopt. Door mee te gaan, hebben veel mensen niet door wat er echt speelt. Ik nam nooit een pauze want het werk stopte niet. ‘Ik ga over 2 maanden op vakantie’, dacht ik vaak. Maar die vakantie kwam niet, want het werk stopte niet. Dat frustreerde mij enorm, dat ik niet op vakantie kon gaan, dus zocht ik andere bezigheden om mij af te leiden. Door afleiding te zoeken en altijd bezig te blijven, kropte ik alle frustraties op. Ook wanneer mensen met mij praatten, kon ik het gesprek omdraaien zodat het niet over mij moest gaan. Dan moest ik niet liegen en mijn frustraties maskeren. Dat was gemakkelijker dan eerlijk toegeven hoe het ging. Ik dacht dat mensen zouden weglopen als ze zouden weten hoe het écht met mij ging, dus deed ik alsof.
Mijn beste vrienden wisten al langer dat er iets in mij gebroken was, maar mijn collega’s, ouders en zus zagen het niet aankomen. Zij dachten in eerste instantie dat ik in het ziekenhuis lag met fysieke klachten. Wanneer ik zei dat ik een burnout had, zeiden veel mensen ‘allez, dat is toch niks voor u’. Ik deed er ook lacherig over, maar als ik er nu aan terugdenk vind ik het erg dat ik dat probeerde weg te lachen. Ik dacht echt dat een burnout voor zwakke mensen was die letterlijk niet mee konden met de maatschappij. Nu zie ik in dat de maatstaven, de normen die de maatschappij ons oplegt absurd hoog zijn. Je moet àlles hebben: én een goede job én een perfecte relatie én een druk sociaal leven én een gezin én voor je 30ste aan kinderen beginnen én mooie reizen maken. All or nothing.
“Vroeger praten zou mij geholpen hebben”
Ik liet mijn leven beheersen, ik ging niet op vakantie omdat er nog veel werk was. Dat was problematisch. Toen had ik al aan de alarmbel moeten trekken. Als je nooit een pauze neemt omdat er te veel werk is of om andere redenen, is dat een reden voor paniek. Ik ga daarover waken bij anderen, zonder hen te viseren. Sneller de vraag stellen of het echt te druk is, of ze geen andere oplossing kunnen vinden om toch vakantie te kunnen nemen of er even tussenuit kunnen. Ik heb geleerd dat mensen vervangbaar zijn, in elke situatie of omgeving. Zowel op het werk als in je vriendengroep. Dat is hard, maar kan ook rust geven. Ik gaf mezelf graag de stempel ‘onvervangbaar’, waardoor ik geen vakantie nam en nooit ‘nee’ zei tegen vrienden en familie. Ik had die externe bevestiging nodig, al ging het ten koste van mezelf. Die ‘onmisbaarheid’ is leuk voor even, maar is niet nodig. De externe goedkeuring heb je ook niet nodig, je kunt jezelf de goedkeuring geven om ‘nee’ te zeggen en op vakantie te gaan.
Ik heb geleerd dat ik mezelf wel genoeg bevestiging zal geven. Als mensen toch extra willen bevestigen, is dat mooi meegenomen. Je moet niet vertrekken vanuit de bevestiging van anderen, dat mag niet jouw motivatie zijn, want dan is het nooit goed genoeg. Mensen kunnen nooit bevestigen dat je goed genoeg bent. Je moet dat aan jezelf vertellen. En je job is daar een groot deel van. Maar als je in je job ongelukkig bent, zal je in de rest van je leven ook niet oprecht gelukkig zijn. En ook omgekeerd. Ik besef dat je in de 40, 50 of 60 uur per werkweek iets moet doen waarvan je echt blij wordt. Op de andere vrije momenten moet je ook kiezen voor zaken waar je echt blij van wordt, in plaats van dingen voor anderen te doen. Wanneer je ongelukkig bent in je job, kan je niet gelukkig zijn in je vrije tijd en andersom. Kies voor jezelf, doe wat jou gelukkig maakt. Niet wat anderen gelukkig maakt.
“Je moet leuke dingen gaan doen”
“Je moet leuke dingen gaan doen”, zei mijn psychologe. Dat was echt een opgave voor mij. Ik vond niets leuk, zelfs leuke dingen kostten mij energie omdat ik zo over mijn grens ben gegaan. Dat is fout, heel fout van mij. Ik zou veel sneller signalen leren kennen wanneer het te veel is. Voordat ik mijn ontslag indiende, deed ik 1001 dingen tegelijk, dingen die mij gelukkig maakten. Ik kon mijn grenzen toen beter stellen naar andere mensen, maar kon mijn eigen grenzen niet aangeven. Ik legde mezelf altijd veel druk op. Ik besefte ook dat in dienst werken en voor een baas werken mij nog meer wegduwde in het people pleasen, omdat je geneigd bent om steeds meer te doen. Ik werk nu ook voor mijn klanten, maar dat zijn klanten die ik kies en ik bepaal op welke dag we bellen.
Ik heb onlangs op mijn Instagram account verteld ‘ik heb het weer voor, ik heb weer een dag die te vol gepland is en dat is niet goed om die en die reden’, maar dat vertellen en verwoorden en publiekelijk zeggen dat je niet goed bezig bent kon ik tot vorig jaar zelf niet eens toegeven aan mijzelf. Die zelfreflectie, daar had ik geen ruimte voor of gunde ik mezelf niet. Ik kende mijzelf toen eigenlijk niet. Ik deed dingen omdat mensen mij dat vroegen maar ik koos daar niet echt voor. Sporten deed ik lang omdat ik te zwaar was, moest afvallen, …. . Altijd vergelijken en bevestiging zoeken. Als mijn lesgever niet zei dat ik het goed had gedaan, had ik het ook niet goed gedaan. Ik kon dat niet tegen mijzelf zeggen. En nu, ga ik sporten als ik zin heb en als ik een week niet ga omdat ik het niet voel is dat ook oké.
Durf te spreken. Durf het taboe te doorbreken.
Ik vind het enorm belangrijk dat we het taboe rond burnout en mentale gezondheid doorbreken, omdat ik zelf heel hard gemerkt heb dat er nog steeds een groot taboe is. Ik was zelf deel van de taboesfeer omdat ik vroeger dacht dat enkel mensen die niet ‘mee konden’ met de maatschappij en zwakker waren een burnout konden krijgen, totdat ik er zelf tegenaan gelopen ben. Volgens mij is dat ook de reden waarom mensen in een burnout of depressie belanden; ze zijn zelf een deel van de taboesfeer. We zijn zozeer een deel van een maatschappij waarin het slecht of zwak is om uit te komen voor mentale probemen, om te praten wanneer het niet goed gaat. Daardoor zijn we ons niet bewust van triggers of eerste warning signs, waardoor we het vaak te laat doorhebben. Door er meer over te praten, hoop ik dat anderen zich veel meer kunnen herkennen in hoe ik dat ervaar.
Een burnout is voor iedereen anders, maar er zijn wel herkenningspunten. Niet veel energie hebben, niet weten waar je gelukkig van wordt, voelen dat je niet oprecht antwoordt op de vraag hoe het met u is. Dat zijn kleine dingen die voor veel mensen heel herkenbaar zijn, maar om het taboe echt te doorbreken is mijn verhaal alleen niet voldoende. Mensen die een burnout hebben gehad, zeggen vaak dat het een lastige periode was, niet meer. Maar het mag meer waarde krijgen dan ‘het was even een lastige periode’.
Stop met verder gaan. Stop met je eigen grenzen negeren. Stop met anderen voorop stellen; Het idee van niets of minder doen is echt wel oké. Doe radicaal waar jij zin in hebt.
Mijn burnout is ontstaan door people pleasen en mijn opvoeding. Ik had niet de capaciteiten om te erkennen dat mijn opvoeding mij daarvoor voorgeprogrammeerd heeft. En daar bedoel ik niets slecht mee naar mijn ouders toe (zij zijn ook opgevoed door andere mensen). Door niet te leren praten en met emoties om te gaan, had ik niet de capaciteit om daar kritisch naar te kijken. Ik had die burnout nodig om voor mezelf te leren kiezen en mijn knop om te draaien, te stoppen met people pleasen. Ik hoop dat de mensen die dit lezen hulp zoeken als ze signalen herkennen. Je bent echt niet alleen.
Erkennen dat er iets mis is, is vaak de eerste stap. Toegeven dat er iets mis was, zou mij echt geholpen hebben. Had ik de signalen herkend, dan had ik 6 maanden eerder de pauzeknop ingedrukt. Ik zou toegeven hebben aan mijn gevoelens. Dat was voor mij ook meteen de grootste drempel. Daarom hoop ik in de eerste plaats dat anderen die zich hierin herkennen, die in theorie alles hebben om gelukkig te zijn maar niet gelukkig zijn, daarvoor durven uitkomen. Praten is de eerste stap.
Tekst: Inez Asaert / Studio Vonk
Comments