Ingrid – 50 jaar – wordt gelukkig van haar gezin, inclusief kater Wiskie, buiten zijn in de natuur, creatief bezig zijn, fotografie, reizen en kleur, boven alles kleur! Colour me happy is een hashtag die je vaak op haar IG terug zal vinden. Rusteloze ziel, eeuwige dromer én onverbeterlijke zoetebek!
Leven met een lichamelijke last…
Mijn mentale balans en disbalans zijn sinds mijn tienertijd onlosmakelijk verbonden met mijn medische problematiek.
Op mijn dertiende brak ik mijn been. Tijdens de daaropvolgende revalidatie merkte de kinesist een rare stand van mijn rug. De start van een medische en emotionele rollercoaster. Ik bleek namelijk scoliose te hebben, en dat reeds in vrij ernstige mate. Scoliose is een zijwaartse kromming van de ruggengraat. Dat kan één kromming zijn of, zoals bij mij, twee. Destijds, we spreken over 37 jaar geleden, kon behandeling enkel in Gent of Leuven. Mijn ouders kozen toen voor het UZ in Gent wat ik in de daaropvolgende jaren meer zou zien dan me lief was. Ik kreeg eerst een korset op maat om de kromming tegen te gaan. Mijn ‘harnas’ van heup tot aan de kin wat ik als ontluikende tiener meermaals vervloekt heb. Na een jaar bleek het in plaats van te beteren nog erger te worden. Geen twijfel of uitstel dus meer, er moest geopereerd worden. Tijdens zo’n operatie, die bij mij 8 uur duurde, wordt je rug zo ver als kan opgerekt en worden er op strategische plekken staven en bouten geplaatst om de boel vast te zetten.
Na een drietal weken ziekenhuis en revalidatie kon ik het ziekenhuis verlaten. Een paar cm groter en een stuk rechter. Ik was iets minder lenig, asymmetrische sporten werden niet aanbevolen, maar ik was erdoor en kon zorgeloos beginnen genieten van het tiener-zijn. Dacht ik… Enkele maanden na de operatie begon ik me niet goed te voelen: wat grieperig gevoel, soms heel lichtjes koorts. Tja, Dafalgan en beetje rusten en zo ging dat weken tot maandenlang aan een stuk door. Tot ik op een bepaald moment een abces op het litteken kreeg en het toen duidelijk was wat er aan de hand was. Ik bleek een infectie te hebben. Hoe, waardoor? Groot vraagteken. Ik ging tot tweemaal toe het ziekenhuis terug binnen waarbij de boel wat open gelegd werd, intensieve reiniging, ene antibioticumkuur na de andere… Het haalde helaas allemaal niets uit want intussen bleek al het osteo-synthesemateriaal geïnfecteerd. Er zat niets anders op dan al het materiaal opnieuw te verwijderen en hopen dat mijn rug stabiel bleef.
Dat geluk had ik niet, de krommingen werden in snel tempo terug erger en er werd beslist opnieuw operatief in te grijpen. Bij die tweede grote operatie, ik was toen al 19, kon er niet veel meer gerokken worden, want dan zou die rug gewoon breken. Er kon enkel gestabiliseerd worden, de boel stutten als het ware. Omdat het infectiegevaar nog te groot was, kon er ook niet meer langs rugzijde en het reeds bestaande litteken geopereerd worden; deze keer moest het via de buik. Bovendien, om de boel extra te ondersteunen moest ik minstens een half jaar een gipskorset dragen. Dat wil zeggen dat je dat niet kan uitdoen hé. Kan je je dat voorstellen als jongvolwassene? Niet in douche, niet in bad, dat ding jeukt verschrikkelijk,… Maar kom, ook dat zijn we door gesparteld. Een correctie van de kromming was helaas niet meer mogelijk. Een nuloperatie dus, maar de boel bleef stabiel, dus na 6 jaar kon er eindelijk wat rust komen en kon het leven beginnen.
Tot de pijn de overhand nam...
Een aantal jaren ging het goed, ik was weliswaar wat minder flexibel dan een ander, had wel eens rugpijn, maar dat was allemaal draaglijk. Niet té lang in dezelfde houding blijven, niet té lang staan, niet té lang zitten. Ik genoot van dagtripjes, legde me toe op mijn studies, volgde dansles, leerde mijn huidige echtgenoot Bert kennen, startte mijn eerste boeiende en afwisselende job op een scheepsagentuur, we trouwden, kregen een zoon, ik deed een carrièreswitch… Net zoals bij elk ander jong gezin was het niet altijd makkelijk om alles organisatorisch geregeld te krijgen, maar we genoten van het leven en de toekomst lachtte ons toe.
Maar de pijn, die werd toch wel jaar na jaar erger. Ook de pijnstilling ging evenredig de hoogte in en ging van ‘gewone’ Dafalgan naar ontstekingsremmers en naar het zwaardere spul. Ik bleef al eens wekenlang thuis om te rusten, terug aan het werk, weer periode thuis, etc… Ik nam dagelijks zware pijnstillers om op de been te blijven en naar het werk te kunnen gaan. Een onhoudbare situatie. Ik ben dan overgeschakeld van een fulltime naar parttime baan, maar vrij snel bleek dat ook dat niet meer haalbaar was; mijn lijf was op en mijn energie en levenskwaliteit stonden ver beneden nul. Even verduidelijken, tijdens de laatste operatie werd de boel gefixeerd maar de onderste twee wervels werden vrij gelaten. Iedere beweging die ik doe, of dat nu gewoon stappen, zitten of het huishouden doen is, daar belast ik dus die twee onderste wervels mee, wat slijtage, ontstekingsreacties, knellingen en uitstralingspijnen geeft. Twee schroeven zitten volledig door mijn ruggenmergkanaal en een derde scheert er rakelings langs. Spectaculaire beelden noemde de chirurg het onlangs nog, en niet in de positieve zin van het woord. Omwille van heel deze problematiek werd ik dan door de ziekenkas op non-actief en invaliditeit gesteld.
Pijn op drie niveaus, vier als je mentaal meetelt
Mijn pijn situeert zich op verschillende niveaus. Allereerst heb ik mijn ‘gewone’ rugpijn. Elk ander mens zou alleen hiervoor al naar de pijnstillers grijpen maar die pijn ben ik ondertussen al zo gewoon, die heb ik deels leren verbijten of counteren. Daarnaast zijn er de uitstralings- en zenuwpijnen, die zijn al een pak ondraaglijker. Die zenuwpijnen stralen van mijn onderrug uit naar én nek én linkerbeen. Derde niveau zijn wat ik mijn ‘aanvallen’ noem. Zo’n pijnaanval zet zich héél snel in, begint meestal met wat zeurende pijn in onderrug en wat getrek in nek om dan heel snel te evolueren in een, ja, ondraaglijke en onmenselijke pijnaanval waarbij het lijkt alsof er een zwaard van mijn staartbeen tot aan mijn nek gestoken wordt en er terug uit, en terug erin, en uit…Dan kan ik niks meer, niet stappen, niet zitten, niet weten hoe te liggen. Zo’n aanval varieert in intensiteit en duur. Als ik er snel bij ben en direct Oxynorm (behoort tot de opioïden) neem, dan kan ik de aanval soms wat afremmen en onder controle houden. Zo’n aanval kan een halve dag duren, maar evengoed ook drie dagen. Pijn, hevige pijn, de ene aanval die de andere opvolgt, da’s kermen, tranen met tuiten tot ook de tranen op zijn, brullen van onmacht. Ik heb ooit tegen iemand deze vergelijking gemaakt: een dier dat zo afziet, dat maken ze af, want dat is ondraaglijk leed, maar als mens… Als mens moet je door… Er moet geen tekening bij dat dit mentaal héél wat vergt, maar daarover straks meer…
Operatief ben ik ook uitbehandeld. Een nieuwe operatie zou geen meerwaarde betekenen, integendeel, het risico op infectie te groot, het risico op bloedingen en het risico op verlamming.
Wanneer de pijn teveel wordt…
Teveel is teveel. Als het onhoudbaar is, niet meer te dragen, dan heb je medische en mentale ondersteuning nodig. Naast het nemen van een kleurrijke dagelijkse cocktail van medicijnen ga ik ook al twintig jaar naar een pijnkliniek. Vier à vijf maal per jaar krijg ik daar infiltraties op mijn onderste facetgewrichten. Ik heb alles wat er binnen een pijnkliniek kan gebeuren al doorlopen, van denervaties tot TENS-behandelingen, radiofrequente behandelingen, cryo-en ketamineinfusen, heel het gamma, maar uiteindelijk geven de 'klassieke' facetinfiltraties bij mij het ‘beste’ resultaat. Tijdelijk weliswaar en gedeeltelijk, want echt weg is de pijn nooit meer.
Doorgaans geven die behandelingen mij twee tot drie maanden verlichting waarna de pijnaanvallen weer intenser en talrijker worden. Maar die tussenperiode geeft me wel even wat ademruimte en de kans om de orale medicatie te minderen. Een neurostimulator inplanten bij het ruggenmerg die de pijnsignalen naar de hersenen toe regelt zou misschien iets kunnen zijn wat nog geprobeerd kan worden, maar slechts een oplossing op een beperkt deel van mijn pijnproblematiek en ook hier is er een aanzienlijk risico op infectie en heb zoiets van: hey, been there, done that!
Een zware rugzak om dragen…die nog voller wordt…
Iedereen draagt zijn/haar rugzak mee, bij de één zit er al wat meer in dan bij de ander, maar blijkbaar zaten er in die van mij nog verborgen zijzakjes waarvan men dacht daar kan nog wat bij!
Drie jaar geleden kreeg ik de diagnose MS. De daaraan voorafgaande periode waarin ik symptomen kreeg, had ik problemen met evenwicht en stappen. Dat linkte ik oorspronkelijk aan de zenuwpijnen in mijn been maar toen ik daar bovenop ook problemen met mijn zicht kreeg sloeg de paniek toch wel toe en gingen er alarmbellen af. Bij MS valt je eigen immuunsysteem de verbindingen in je hersenen aan. Die verbindingen hebben een soort isolatielaagje, myeline. Als de zenuwverbindingen bloot komt te liggen krijg je uitvalsverschijnselen die zich vertalen als witte vlekken in je hersenen. Afhankelijk van waar je een witte vlek hebt, krijg je bepaalde klachten. Bij mij dus aantastingen in de hersenzones die verantwoordelijk zijn voor evenwicht en zicht. MS is ongeneeslijk en bij iedere patiënt anders. Ik krijg medicatie maar die heeft als bedoeling het ontstaan van nieuwe schade/vlekken zoveel mogelijk te voorkomen, of toch poging tot. De schade die er al is echter, die verdwijnt niet meer, en opstoten zijn dus steeds mogelijk. Mijn vorm van MS is voorlopig Relapsing-Remitting, waarbij je een afwisseling van fases van relatieve rust en opstoten hebt. Hoe dit gaat evolueren weet niemand. MS is bij iedere patiënt anders en is ook de evolutie verschillend. Ongeveer de helft van de patiënten heeft vroeg of laat ondersteuning nodig om te kunnen stappen en/of belandt in een rolstoel. Maar de andere helft niet, dus ja, we zien wel zeker?
En ja, die mentale impact…
Krijg het maar te horen als opgroeiende tiener: een gedrocht van een harnas, tegenslag na tegenslag, operatie na operatie. Een zorgeloze jeugd, nee, die was er niet. Op school, op straat, overal kreeg ik rare blikken want wie liep er nu in hemelsnaam met een sjaal tot aan haar kin rond als het dertig graden is?! Nu ik erover nadenk, ik denk dat mijn huidige voorliefde voor sjaals toen gestart is! Mijn mama deed zo haar moeite om mee te helpen camoufleren of die kin-steun toch maar wat zachter te maken en hielp liefdevol mee sjaaltjes draperen en op mijn outfit af te stemmen. Toen ik pas scoliose had, rond mijn 13e zeiden ze in ziekenhuis telkens: ‘Je zal hier in de wachtzaal nog wel lotgenoten zien’. Maar ik zag nooit iemand. Tegenwoordig hoef je Google maar te raadplegen en je vindt massa’s informatie. Ik weet nog dat ik in een magazine ooit een foto en bijhorend artikel over Isabella Rossellini zag, dochter van Ingrid Bergman, fotomodel, scoliose én ook geopereerd. Iemand met een scheve rug, een litteken en fotomodel, wauw! Ja, dat was toch wel een moment waarop ik dacht: ok, ik kom er wel. Dat rolmodel hebben, ja dat sleepte me toch door veel moeilijke momenten door.
Mijn klasgenoten, ja, die wisten natuurlijk wel ongeveer wat er gaande was, maar toch, écht spreken over wat het voor mij betekende, hoe ik mij voelde, op die leeftijd gebeurde dat toen toch niet echt. Ik herinner me ook een keertje, in laatste middelbaar en volledig onder de pijnstillers en antibiotica. We hadden een les kunstgeschiedenis, met een film in een verduisterd lokaal. Ik zat helemaal aan de zijkant tegen de muur en ik was zo moe, echt doodmoe, dat ik mijn hoofd tegen de muur liet leunen en gewoon in slaap viel. Ik ben die lerares nog altijd dankbaar dat ze me gewoon liet doen en achteraf deed of er niets aan de hand was! Tijdens één van de ingrepen in ziekenhuis leerde ik wel een leeftijdsgenote kennen en dat hielp wel. Waar zij over kloeg was voor mij herkenbaar en ook omgekeerd. Ook onze ouders konden al eens een babbeltje slaan en stoom aflaten of bezorgdheid delen.
Nu is psychologische begeleiding bij zo’n ingrijpende levensgebeurtenissen een haast normale zaak, maar 37 jaar geleden was je toch vooral op jezelf en de huisarts aangewezen. Maar kom, ik heb dat allemaal overleefd zonder al te grote kleerscheuren. Da’s ook het grote voordeel van die leeftijd: je hebt een groot aanpassingsvermogen, groter dan je zelf denkt, en wat als onoverkomelijke drama’s aanvoelen kom je relatief snel te boven eens het tij keert.
Moeilijker werd het toen de pijn de overhand begon te nemen. Ik nam een carrièreswitch toen ik voelde dat de eerste job, die ik heel graag deed, té veeleisend werd en ging naar een sector en functie waarin ik meer mogelijkheden had. En toen ging het ineens pijlsnel achteruit en verloor ik alle houvast. Van voltijds naar deeltijds was nog niet zo'n ingrijpende stap, maar van deeltijds naar invaliditeit… Toen tuimelde ik toch in dat bekende zwarte gat. Minder sociale contacten, minder gespreksonderwerpen, onrust, de constante pijn niet te vergeten. Ik zat toen echt even niet goed in mijn vel. Die zee van tijd ineens, niet wetende wat ik ermee moest aanvangen en ik voelde me naar de buitenwereld, en ja, ook naar mijn gezin toe, alsof ik in gebreke bleef. Je financiële onafhankelijkheid valt weg door het veel lagere inkomen, ook een niet te onderschatten emotionele klik die je moet maken.
Ik heb een tijdje antidepressiva geslikt, dat hielp wel een beetje, maar wonderen deed het niet. De problemen verdwijnen er niet mee hé. Wel gaf het me even rust en tijd om dingen in perspectief te zien. Naar een psycholoog ben ik via het pijncentrum ook een paar keer geweest maar, eerlijk, ik voel me slechter na zo’n gesprek dan ervoor. Psychologische hulp kan zeker ondersteunend werken. Maar iemand vinden die echt helemaal op dezelfde golflengte zit kan soms een hele zoektocht zijn. Persoonlijk vind ik het telkens heel geforceerd en confronterend om ‘op afspraak’ over mijn gezondheid te moeten praten. Het drukt me telkens weer op feiten waar ik toch niets aan kan veranderen. Het is niet dat ik mijn hoofd in het zand steek en er niet over wil praten, maar ik zoek nét afleiding en wie me een beetje kent weet dat ze me kunnen afleiden met een wandelingetje in de natuur, of een dagje de stad in trekken en een terrasje doen. Gewoon genieten van de kleine dingen des levens en die babbel komt soms wel vanzelf... En soms niet, dat hoeft ook niet altijd. Stilte en/of een luisterend oor kunnen evengoed helend en steunend zijn.
Voor mij was het belangrijk dat ik leerde aanvaarden dat mijn dagindeling nu éénmaal altijd zal bepaald worden door hoe ik me voel en dit al vanaf het moment dat ik mijn been (zachtjes) uit bed zwaai. Voel ik dan al mijn been verraderlijk trekken en pijn in de rug dan weet ik dat er buiten boodschappen doen die dag niet veel zal gebeuren en het hoofdzakelijk platte rust is. En neen, toch niet snel nog een was willen instoppen of de vaatwasser uitladen. Sla ik die waarschuwingen van mijn lijf in de wind, dan weet ik dat ik daarvoor ongenadig zal afgestraft worden en een pijnaanval sowieso volgt en het niet een middagje zetelrust is maar dagenlang liggen afzien. Dus ja, ik moet vaak mijn dagplanning aanpassen, moet vaak afspraken verzetten, mis veel leuks en vaak eten we ’s avonds iets totaal anders dan waarvoor ik die ochtend boodschappen gedaan heb… Continu aanpassen. De planner en perfectionist in mij hates it!
De pijn achter het masker
Er zijn veel misvattingen en vooroordelen over mijn pijn en mijn leven. Pijn is niet altijd zichtbaar. Dat is een zegen maar ook een vloek. Er zullen altijd dagen zijn dat ik denk ‘laat het stoppen, laat het stoppen, want ik kan niet meer’. Zo’n pijnaanval haalt elk grammetje energie uit je lijf, maar eens die voorbij is er altijd weer die vecht-en levenslust. Dat ben ik verplicht aan mezelf en aan mijn gezin. Ik wil nog zoveel dingen doen en zien dus ik blijf dromen en plannen maken.
Gaandeweg moet ik bijsturen ja, dat wel, en dat zal helaas met de jaren meer en meer worden maar het zal me niet tegenhouden om te genieten van het leven en te focussen op wat ik wel nog kan.
Ik kan zo kwaad worden van de commentaren die ik kreeg, en soms nog krijg, van mensen die niet verder kijken dan de lach op mijn gezicht, mijn masker, als ik eens iets leuks ter ontspanning doe of op reis ben. ‘Ja, dat kan ze wel!’ Denkt men nu écht dat mijn rugpijn, mijn scoliose, mijn zenuwpijnen, de MS, dat dat allemaal dan ineens op magische wijze verdwenen is en ik plotsklaps vrolijk door het leven huppel? Nee, ik kies er gewoon voor om dat even niet te laten zien. Ik geniet nu het nog kan, mag het?!
Ik hoor vaak van anderen dat ik een optimistische, sterke vrouw ben. Ja, oprecht dankjewel voor het compliment! Maar dat is weer deels dat masker hé. Dat is wat mensen zien, wat ik laat zien. Wat er in mijn lichaam gebeurt, wat het met mijn gemoed doet, dat stop ik soms wat weg en afhankelijk van wie ik voor of naast me heb zal ik een inkijk geven. De pijn en onrust, die toon ik niet snel, toch niet aan zomaar wie. Ik lach de pijn als het ware weg, maar weet dat er onmenselijk veel tranen achter die lach zitten. Nogmaals ik verberg mijn pijn niet, op mijn IG en blog ben ik daar ook steeds open over, maar bepaal wel zélf wanneer of aan wie ik me zo op mijn kwetsbaarst wil tonen.
“Don't judge me. You may know my name, not my story”
Coping
Dé grootste uitdaging vandaag blijft het omgaan met hevige pijnaanvallen en zenuwpijnen, dat en het constant bijsturen en toegevingen doen. Want die achteruitgang die is er. Als ik vergelijk met tien jaar geleden, met vijf, met vorig jaar, dan moet ik altijd een stukje mobiliteit afgeven en belandt er weer een pilletje meer in de (poging tot) pijnstillingscocktail. Zenuwpijnen gaan door merg en been. Op zo’n moment heb ik echt zoiets van mannekes, het is genoeg geweest, als het nu stopt, dan is het maar zo. Maar dat ben 'ik' niet, dat is de pijn die spreekt.
Wat tijdens zo’n aanval, of wanneer ik de eerste tekenen voel dat er één opkomt, wel eens durft helpen (naast de Oxynorm en direct gaan liggen) is een warmtekussen om te zorgen dat de spieren niet teveel verkrampen en alle mogelijke dingen die afleiden; de zintuigen focussen op alles behalve die acute pijnsensatie. Een relaxerende lavendelgeur die me transporteert naar Zuid-Frankrijk. Het geluid van een stromend riviertje (leve Spotify) dat me doet denken aan onze vakanties in Zwitserland en om het met de woorden van Johan Verminnen te zeggen: ‘In mijn hoofd speelt er een liedje’. ‘Walking on sunshine’ van Katrina and the Waves. En da’s wel heel ironisch want op dat moment valt er helemaal niks te stappen en is er al helemaal geen sunshine.
I'm walking on sunshine, whoa And don't it feel good
Als een mantra, iedere keer als dat figuurlijk zwaard door mijn lijf gaat, hup, is Katrina daar.
Ook I’ll stand by You van The Pretenders is zo een troostrijk nummer en geeft het gevoel er niet alleen door te moeten. Mijn gezin staat op zo een moment ook echt machteloos en ik wéét dat zij er 100% zijn voor mij, maar die pijnaanval, die kunnen zij niet wegnemen, die moet ik doorstaan en daarbij moet ik me aan iedere strohalm zien vast te klampen.
Soms probeer ik me een zomerwandeling voor te stellen of een fietstochtje, haren heerlijk in de wind en het geluid van krekels… Psychologen zullen er wel een term voor hebben, visualiseren, of hoe heet dat? Is de pijn op zijn hevigst dan wordt er soms gepuft en geblazen alsof ik aan het bevallen ben; goede ademhalingstechnieken zijn absoluut belangrijk. Soms doorga ik de aanval in quasi stilte met enkel zacht gekreun en soms wordt er uit pure frustratie nogal wat afgebruld! Is de aanval ver op zijn einde durft I’m still standing van Elton John wel eens zachtjes euforisch tussen mijn twee oren weerklinken.
Neemt dit allemaal de pijn weg? Neen, uiteraard niet, maar het leidt af, het zijn dingen die ik met happy vibes associeer, met een zen-en geluksgevoel en dat proberen op te roepen nét op die momenten dat ik me allesbehalve happy voel, da’s mijn vorm van coping. Bij mij is natuur daarin vaak een rode draad.
Zo komen we ook bij het wonderlijke aanpassingsvermogen van de mens. Artsen en je omgeving zeggen zo vaak dat je ermee zal moeten leren leven… Met de nadruk op leren dus! Je leert je aanpassen, een balans, een nieuwe invulling vinden, je leert grenzen stellen. Ook dat is een proces en gaat niet van de ene dag op de andere.
Focus op wat je nog wel kan
Welke raad ik zou geven aan mijn vroegere ik of mensen in een gelijkaardige situatie?
Wees niet te kritisch voor jezelf, een hele moeilijke, want je bent zelf vaak je ergste vijand. Staar je niet blind op wat je allemaal niet meer kan, maar focus op de dingen die je nog wél kan. Dat wil niet zeggen dat je dat niet erg mag vinden hé, ook ik heb nog altijd wel eens dagen dat het me hoog zit, maar probeer vooral niet in die neerwaartse spiraal te blijven hangen. Zelfmedelijden werkt nooit. Hoe sneller je je neerlegt bij wat je niet meer kan, hoe beter. Zoek iemand in je omgeving waar je je hart kan uitstorten, maar probeer daar ook in te doseren. Dag in dag uit over je problemen praten kan averechts werken, zoek afleiding en tracht een balans te vinden. Zit je noodgedwongen voor een langere periode thuis? Misschien is dit hét moment om nieuwe hobby’s uit te proberen. Ik heb echt vanalles uitgeprobeerd om er soms even snel weer mee op te houden tot ik iets vond waar ik naar mijn gevoel echt mijn verhaal ik kwijt kon, waar ik inspiratie én energie én afleiding allemaal tegelijk kon uithalen. Voor mij is dat fotografie. Voel ik me te zwak om buiten te komen voor een wandeling dan is het een toertje door de tuin op zoek naar wat kleur of een mooie lichtinval. Lukt zelfs dat niet, dan gaat de camerafocus naar wat er op mijn bord ligt of iets in het interieur. Ik vind altijd wel iets waar mijn oog op valt, maar ja, soms moet je er bewust naar op zoek gaan. Dus zoek iets wat je boeit en inspireert, dat helpt je er mentaal vaak bovenop. Geef jezelf af en toe een schouderklopje, maar durf jezelf evengoed een schop onder de kont te geven! Kijk niet te ver in de toekomst, begin gewoon al met vandaag, morgen zien we wel weer.
Omring je met positieve mensen, met kleur… Oh echt, ik zou niet zonder kleur kunnen. Zelfs op mijn somberste dagen is het leven nog niet echt zwart-wit. Lach naar jezelf in de spiegel, lachen doet lachen!
Maar ik zou ook tegen mezelf zeggen dat het best ok is om soms eens bewust een stap opzij of terug te zetten als je voelt dat het niet meer gaat. We blijven nog veel te lang over onze grens gaan, want ja, je hebt een gezin dat moet blijven draaien en een huis dat moet afbetaald worden of het is toch zo druk op het werk en als jij er niet bent dan moet een collega dat er extra bij nemen of het blijft liggen en dan heb je erna nog meer werk als je terug komt, of wat gaan de mensen wel niet zeggen, etc... Dus toch maar even op tanden bijten zeker? En dat gaat vaak, om niet te zeggen, gegarandeerd, ten koste van ons mentaal welzijn. Dié mentaliteit, daar moeten we echt wel vanaf, als persoon maar ook als maatschappij. En wat die maatschappij betreft, ook daar wat advies: stop met (ver)oordelen. Iedereen heeft een verhaal achter zijn of haar gezicht, achter dat masker. Mensen staan vaak snel klaar met, al is het doorgaans goedbedoeld uiteraard, advies. Probeer die of die dokter eens, etc… Of het verhaal wordt omgedraaid naar wat ze zelf allemaal meegemaakt hebben of aan klachten hebben. Daar heb je echter op dat moment geen boodschap aan. Eigenlijk wil je in eerste instantie gewoon dat iemand naar je luistert, je (onder)steunt.
En zoals ze met brandwonden zeggen 'Eerst water de rest komt later' zo moet je op vlak van gezondheid en mentaal welzijn jezelf voorop durven stellen.
Tekst: Ingrid De Maeyer
Comments