● Laura
● 27 jaar
● Manusje van alles aka project manager/business controller
● Wordt gelukkig van lekker eten, een goede koffie en een avondje met vrienden, maar ook van spontane reisjes, een huis vol planten én dansen dansen (met andere woorden, ze laat zich wel eens verleiden door de mooie dingen in het leven).
Het concentratievermogen van een garnaal
Het verhaal dat ik wil vertellen ligt in het verleden, maar is nog altijd een groot deel van mijn heden. Om het een beetje af te bakenen ga ik mij focussen op wat er gebeurd is in 2017. Ik zat in mijn laatste jaar handelsingenieur aan de UGent en vertrok na de kerstexamens naar Griekenland met mijn mama voor een kleine vakantie.
De examenperiode ervoor was heftig. Ik ben sowieso niet goed met examens. Ik stel alles uit, ben een perfectionist maar ook super gemakkelijk afgeleid. Studeren is niet altijd gemakkelijk met het concentratievermogen van een garnaal. Daarbovenop ging ik net door een hele moeilijke relatiebreuk. Dat was een lange afstandsrelatie waarin ik heel veel van mezelf ben kwijtgespeeld, om het zo te zeggen. Na een jaar Erasmus was het ook het eerste jaar dat ik studeerde in Gent en ik zat daar naar mijn gevoel helemaal alleen.
Heel de tijd “aan” staan
De ontlading tijdens die vakantie in Griekenland was dus heel groot. Ik had veel nieuwe inzichten, was heel opgelucht en blij en beleefde enorm leuke avonden met een vriendin die daar woonde. Zodanig dat we gewoon nachtjes door deden en babbelden tot 5u ’s ochtends. Ik voelde wel dat er iets niet oké was. Ik voelde mij heel “aan”, als dat het wat duidelijk maakt. Alles was mega helder, ik kon heel snel connecties leggen en had bijna het gevoel dat ik de oplossing voor alle wereldproblemen aan het verzinnen was. Ik beleefde alles een niveautje hoger.
De laatste avond in Griekenland kon ik weer niet slapen. Ik had net mijn resultaten gekregen van mijn examens en was er voor drie van de vier vakken door. Dat was een grote opluchting, maar ik was ook een beetje verbaasd. Ik had die examens overleefd op bijna geen slaap, geen eten en enorm veel huilbuien. Dus ik was totaal onrustig, kon niet slapen en mijn mama moest mij kalmeren en verplichten om toch te slapen. Ik bleef “aan” staan. De tweede nacht op rij zonder slaap.
Paranoïde
Toen we naar huis gingen had ik in het vliegtuig al door dat ik totaal paranoïde was. Ik was zo overtuigd van bepaalde ideeën, dat er bepaalde mensen gingen staan wachten thuis waaronder mijn ex. Pure waanbeelden waarvan ik eigenlijk wel wist dat ze niet waar waren. Ik was ook aan het babbelen met random mensen en pure wartaal aan het uitkramen. Bij het thuiskomen besliste mijn mama uit bezorgdheid dat ik met haar mee naar huis zou gaan en niet terug naar mijn kot in Gent.
Daar volgde een derde nacht zonder slaap en toen is heel de situatie ontspoord. Ik ben op avontuur gegaan, laat ik het zo zeggen. Ik had weeral het idee dat er vanalles ging gebeuren en ben naar buiten gegaan om daar in de omgeving te beginnen rondwandelen, of beter gezegd dwalen. De volgende dag hebben ze mij meegenomen naar de dokter om te onderzoeken wat er met mij aan de hand was, want het ging echt niet. Die dokter heeft mij dan thuis geschreven en mij antidepressiva gegeven.
De diagnose
Helaas bleek dat niet de juiste medicatie te zijn. Ze wilden mij kalmeren omdat ik overstuur was, maar die medicatie heeft er jammer genoeg voor gezorgd dat het omgekeerde gebeurde. Ik ben van een manie in een volledige psychose terechtgekomen. Die psychotische episode was het resultaat van alles wat er voordien is gebeurd (weinig slaap, stress, kortom niet goed voor mezelf zorgen) en een verkeerde reactie op de antidepressiva. Omdat ik na een week nog steeds zo over mijn toeren was, ben ik in opname moeten gaan.
In die maand dat ik opgenomen ben geweest, ben ik in contact gekomen met heel veel mensen met psychische problemen. Mensen die het moeilijk hebben gehad. Maar wat ik vooral heb gehaald uit die ervaring is het idee dat een label veel meer kwaad dan goed kan doen. Ik heb lang nagedacht over het standpunt dat ik daarover wilde innemen, want veel mensen zijn voorstander van een diagnose. Vanaf dat je een diagnose hebt, weet je wat je kan doen om beter te worden. Ik ben ook zeker blij dat mijn diagnose gesteld is geweest, want dat was nodig, ik was mezelf niet meer. Maar daardoor heb ik gewoon zo lang met een negatief zelfbeeld rondgelopen. En ik denk ook soms: stel dat ik niet opgenomen was geweest, had ik dan vandaag de dag nog medicatie moeten nemen?
Volledig leeg
De medicatie (antipsychotica & lithium) heeft geholpen om de psychotische symptomen te verminderen en stemming te stabiliseren. Hoewel ik de antipsychotica vrij snel volledig mocht afbouwen heb ik de effecten ervan nog maanden nadien gevoeld. Terwijl je het neemt, voel je je gewoon leeg. Ik had niet meer het vermogen om connectie te maken met mijn omgeving. Ik was apathisch, wazig en kon mij niet goed meer concentreren. Alles was vertraagd. Normaal gezien was ik een heel warm persoon, kon ik ook heel ‘witty’ zijn en mensen snel van repliek dienen. Plots kon dat allemaal niet meer. Ik kon niet meer inspelen op een situatie, omdat alles zo vertraagd was. Ik voelde mij opgesloten in mijn eigen hoofd en alles voelde heel gemaakt aan. Ik moest mij zelfs forceren om te lachen, want emoties voelen of tonen ging niet meer. Ik kon niet meer wenen of lachen en dat voor bijna een jaar. Alles voelde fake en onoprecht. Die oprechte gevoelens zijn voor mij super belangrijk, maar waren verdwenen door mijn medicatie.
Het effect van die medicatie gaat voor mij veel dieper dan het oppervlakkige. Buiten het feit dat ik mij wazig en abnormaal voelde, heb ik mijn studies niet kunnen verderzetten en ben ik mijn zelfvertrouwen verloren. Ik ben door de moeilijkste maanden van mijn leven gegaan gewoon om mezelf terug te vinden. Wie was ik zonder mijn studies? Want dat was ongeveer het enige wat mij nog een greintje zelfvertrouwen gaf. Ik was bijna klaar met studeren en had heel mijn toekomst al gepland. Het is misschien wel die druk voor de toekomst die ervoor gezorgd heeft dat alles vastliep, maar ik heb al mijn plannen ‘on hold’ moeten zetten en mijn leven moeten omgooien. Ik moest helemaal opnieuw beslissen wat ik moest gaan doen.
Eerst heb ik heel lang in een ontkenningsfase gezeten en ging ik gewoon veel op reis. Ik was bijna heel de zomer weg met verschillende vrienden. Dat deed mij veel deugd, want dat was voor mezelf en mijn omgeving ook wel een bewijs dat ik oké was en het leven wel aankon. Achteraf gezien was het misschien eerder een vluchtreactie, maar voor mezelf was dat ook even nodig om te erkennen dat ik wel zelfstandig genoeg was om te kunnen reizen.
Een frisse start
Op het einde van die zomer, na om raad te zijn gegaan bij goede vrienden en goed advies te hebben gekregen, heb ik uiteindelijk beslist om opnieuw een masteropleiding te starten, maar deze keer in een andere stad. In dezelfde master blijven zou mij teveel herinneren aan wat er gebeurd was en dat was te moeilijk. Dat ging gewoon niet meer. Dus ik ben naar Brussel getrokken en gaan samenwonen met een goede vriendin. Dat was echt een frisse start. Het was nog steeds moeilijk omdat ik nog met twijfels zat: gaat het allemaal nog lukken? Kan ik nog studeren? Nieuwe mensen leren kennen? Stilaan ben ik daardoor geraakt.
Dit is de eerste keer dat ik mijn verhaal vertel en dat het openbaar gemaakt wordt. Ik weet ook nog niet goed hoe ik mij voel bij het feit dat ik dertig dagen in een psychiatrische instelling heb gezeten. Dat is voor mij nog altijd heel moeilijk om te vertellen. Ook bij nieuwe relaties, zowel vriendschappelijk als romantisch, vormt dat voor mij een obstakel. Er komt een punt waar je gaat vertellen over je leven en je dingen gaat delen. En dan komen er vragen als: hoe waren je studies? Hoe was je master? Waarom Brussel? Dan zeg ik altijd dat ik het even moeilijk heb gehad en veranderd ben van studie. Maar in het laatste half jaar van je master stoppen is super inconsistent. En leg dat ook maar eens uit op een CV. Mensen kijken er niet meer naar vanaf dat je wat werkervaring hebt, maar er hangt nog zo’n taboe rond. Er hangt al sowieso een taboe rond een ander parcours afleggen tijdens je studies, iets anders dan het standaard parcours. Maar het feit dat dat door een psychische reden kwam maakte het nog meer taboe.
Geen stimulatie
Ook de manier waarop ik mij behandeld voelde tijdens mijn opname heeft mij een beetje gebroken. Niet dat ze daar iets verkeerd gedaan hebben persoonlijk naar mij toe, maar ik werd niet meer behandeld als een capabel, functionerend persoon. Ik ging een beetje sporten, deed een beetje crea werk, ging naar de psycholoog en werd gevoederd met verschrikkelijke boterhammen (lacht). Het enige wat ik mij herinner is dat ze je gewoon heel de tijd bezighouden. Ik werd niet gestimuleerd om er weer voor te gaan en werd vooral beschermd. Ik had het gevoel dat ik alles ging moeten opgeven, mijn studies, mijn toekomstplannen, … Ik heb zelfs vrienden die hebben toegegeven dat ze dachten dat ik nooit meer de oude zou zijn. Het gevoel van als een kamerplantje bekeken te worden is een van de moeilijkste dingen om mee te maken als je altijd een hoogfunctionerend persoon bent geweest.
Ik denk eerlijk gezegd dat ons huidig systeem niet geschikt is om mensen zoals ik op te vangen. Ik ben er heel snel doorgekomen, mede dankzij het feit dat ik een geprivilegieerd leven heb geleid. Maar ik ben wel getekend door de andere mensen die daar zaten, mensen die de ene episode na de andere hadden, die echt een moeilijk leven gehad hebben, en daar ook niet gemakkelijk uit gingen geraken. Ik vond het verschil met mezelf heel confronterend en voelde me heel alleen daardoor. Maar toch werd ik als patiënt op dezelfde manier behandeld en geëvalueerd. Ik heb dan ook heel lang gezocht naar lotgenoten waar ik mezelf in kon herkennen.
Reflectie & zelfzorg
Een van de dingen die mij het meest geholpen heeft, was afstand nemen van mijn omgeving. Dat is nog altijd een tactiek die ik toepas om terug tot mezelf te komen: fysiek afstand nemen, op reis gaan en reflecteren. Maar in mijn omgeving zelf omring ik mij met de juiste vrienden, vrienden die mij steunen en kennen. Mensen die mij niet gaan vertroetelen, maar mij pushen en wakker schudden wanneer het nodig is. Vrienden die mij ‘accountable’ houden en die mij wijzen op mijn eigen bullshit. Vrienden die zeggen: nu gaan we er gewoon aan beginnen. Ik heb echt verschillende vrienden die direct mee een oplossing zoeken als ik een probleem heb en dat zijn de mensen waar ik heel veel aan heb gehad.
Ook mijn ouders hebben veel gedaan om mij te steunen. Zeker wanneer ik zei dat ik naar Brussel wilde verhuizen, nog geen zes maanden na mijn opname. En ik zat daar gewoon, op een appartement met een vriendin. Dat was echt dankzij hen.
Tot op vandaag neem ik nog altijd medicatie (lithium). De goede medicatie, die mijn brein in balans brengt. Ik ben ook meer dan twee jaar naar een psycholoog gegaan en ik ga daar nu nog sporadisch naartoe. Ook heb ik een heel goed contact met mijn huisarts, maar wat echt het allerbelangrijkste is voor mij nu is zelfzorg en dan vooral sporten.
‘Je weet nooit in hoeverre mensen je misschien beoordelen.’
Ik heb niet altijd aan mensen verteld dat ik naar een psycholoog ging, want ik had het gevoel dat als ik één ding zou vertellen ik direct het hele verhaal moest vertellen. En als je het dan vertelt, zullen mensen wel knikken en luisteren, maar je weet nooit of ze het echt begrijpen en in hoeverre ze je misschien beoordelen. Ik heb meerdere romantische relaties weten stoppen door onbegrip.
Als ik mezelf van vroeger een goede raad mocht geven, had ik misschien gezegd om mezelf meer tijd te gunnen. “Cut yourself some slack.” Ik weet niet hoe ik het anders moet zeggen. Ik heb mezelf heel erg gepusht om terug ‘normaal’ te zijn en op dat moment was het eigenlijk heel oké om niet oké te zijn. Maar toch wou ik vooral gewoon terug mee zijn en meedraaien, waardoor ik mezelf onnodig onder druk heb gezet.
Als er toen niet gebeurd was wat er gebeurd was, had ik misschien veel later een diagnose gekregen. Sowieso heb ik heel mijn leven al moeten omgaan met de enorme ups en downs die ik altijd al heb gehad. En als ik terugkijk is alles wat ik heb geleerd mij zoveel meer waard, dan het niet te hebben moeten meemaken. Ik denk dat ik nu veel beter naar mijn lichaam en noden kan luisteren. Ik leef veel bewuster en veel gezonder en denk dat ik erger heb kunnen voorkomen door heel die situatie door te gaan. Als ik meer had geweten over mentale gezondheid was ik misschien wel al sneller bezig geweest met zelfzorg: echt voor je lichaam en mentale gezondheid zorgen, proactief naar een psycholoog gaan, … Ik had daarvoor al zo veel stress, als ik dat al eerder had aangepakt… Ik zou nu ook iedereen aanraden om met zelfzorg aan de slag te gaan.
De egoïstische reden om mee het taboe te doorbreken, is dat ik het beu ben om met onbegrip bekeken te worden. Ik ben het beu om mij awkward te voelen of het gevoel te hebben dat ik mij bijna moet verantwoorden. Maar ik ben het vooral beu dat het een issue is voor anderen. Ik sta nu zoveel sterker in mijn schoenen, dus waarom moet dat deel van mijn verleden nog zo’n grote impact hebben als ik het aan mensen vertel? Het is iets dat gebeurd is, niet iets dat mij definieert.
Comments